Van scriptie...
Voor de opleiding psychosociale hulpverlening vanuit het integrale mensbeeld schreef ik een scriptie met als titel "Niemand hoeft te weten dat ik geruite onderbroeken draag". Deze scriptie is het resultaat van verkenningen van heilzame effecten van zelfonthulling binnen de hulprelatie. Het ging mij niet in eerste instantie om de cliënt, maar om de hulpverlener wiens zielenroerselen vaak onderbelicht blijven, terwijl die het hulpverleningsproces onopgemerkt negatief kunnen beïnvloeden.

Niet alleen het team waar ik deel van uitmaak, maar ook de verslavingszorg als geheel wordt met regelmaat geteisterd door uitval van collega’s. Oorzaken als de toegenomen werkdruk als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt en toename van bureaucratische rompslomp zijn overbekend. Minder belicht -maar niet minder actueel- zijn de gevoelens van machteloosheid en frustratie. Het effect van al de inspanningen die het begeleidingswerk bij verslaving vereist, staat vaak in schril contrast met het uiteindelijke resultaat. Het komt niet zo heel vaak voor dat een cliënt de verslaving duurzaam achter zich laat. Periodes van onthouding worden met regelmaat onderbroken door terugval en verheviging in het gebruik. Het is soms om moedeloos van te worden!

Met het onderzoek kwam een algemeen beeld naar voren waarbij een significant deel van de hulpverleners zelf ervaring heeft met de ontwrichtende gevolgen van psychische problemen, ingrijpende levensgebeurtenissen en verslaving. Omdat de ethische code ons traditioneel gebiedt terughoudend te zijn in al te persoonlijke ontboezemingen, kan de weerspiegeling van eigen ervaringen in de ontluisterende verhalen van cliënten niet alleen tot een grotere emotionele belasting leiden, maar ook tot gevoelens van eenzaamheid en isolement. Ik was er nieuwsgierig naar of een hogere mate van zelfonthulling binnen de hulprelatie bescherming kan bieden tegen oververmoeidheidsverschijnselen bij de hulpverlener. Ik ben ervan overtuigd geraakt dat dat klopt, en dat niet alleen. Het normaliserend effect dat met meer openheid in de relatie meekomt, vraagt ook om een herziening van ons begrip van wat ‘verslaving’ is en vermag.

...naar boek...
De geschiedenis van het gebruik van de alcoholische drank in de cultuur laat zien dat frequent gebruik van alcohol niet noodzakelijk tot de maatschappelijke teloorgang hoeft te leiden waarmee wij verslaving in algemeenheid associëren. Een opleving in het alcoholgebruik valt zelfs dikwijls samen met nieuw inzicht, civilisatie en economische groei. Dat geldt niet alleen voor het alcoholgebruik in de cultuur als geheel. Men ziet die tijdelijke oplevingen van het gebruik ook bij het individu bij het doorwerken van indrukwekkende levensgebeurtenissen. De associatie van chronisch alcoholgebruik met teloorgang, armoede en verloedering is pas iets van de laatste honderd jaar, waarbij gevoelens van schuld en schaamte -als bijproduct van civilisatie- en het beheersingsideaal het alcoholgebruik reguleren. Alcoholisme wordt daardoor iets dat meer in verborgenheid en in eenzaamheid wordt beleefd.

Inmiddels is men van mening dat verslaving een chronisch psychiatrisch ziektebeeld is, waarvan biopsychosociale aanleg een belangrijke cluster van oorzaken betreft. Toch leeft -zowel bij de hulpverlener als bij de gebruiker zelf- vaak onbewust de overtuiging dat de oorzaak van de verslaving eigenlijk bij het individu gezocht moet worden, bij wie de zelfbeheersing zou ontbreken om de drankzucht te weerstaan. Dergelijke vormen van slachtofferbeschuldiging worden versterkt door ons groeiende besef dat wetenschappelijk onderzoek in veel mindere mate interventies heeft voortgebracht waarmee we iets kunnen, dan we met de biopsychosociale benadering hadden gehoopt. Dat gaf te denken, vond ik.

Wellicht is verslaving wel helemaal geen psychiatrische ziekte, en ook geen gebrek aan zelfbeheersing van het individu. Misschien wordt de dwangmatige hunkering ingegeven door een angst voor verlies van verbinding als consequentie van persoonlijke groei en individuatie. Zou afhankelijkheid geen betere benaming zijn voor een verschijnsel waarbij iemand in zichzelf het vertrouwen mist om het leven in betekenisvolle verbinding met de eigen essentie aan te kunnen, en heeft men er tijdelijk of permanent iets of misschien wel iemand bij nodig?

...over een mythologische visie op verslaving en herstel
Alcohol is door de eeuwen heen beschouwd als een bijzondere drank en het gebruik ervan is traditioneel doorspekt met spirituele symboliek. Binnen de Dionysische mysteriecultus in het Oude Griekenland werd het drinken van wijn binnen streng gereguleerde omstandigheden niet alleen toegestaan maar ook toegejuicht. Met de gezamenlijke nuttiging verviel het ik-gevoel, waardoor het contact met het goddelijke en met de kosmische orde mogelijk werd; met de creatieve groeikracht die het leven in werkelijkheid voorstelt. Dionysos, god van wijn en waanzin blijkt door de eeuwen heen met de civilisatie mee te reizen. Ook in de huidige tijd is hij met ons, al valt hij door de toenemende secularisatie wat minder op. Zou een hernieuwde visie op Dionysos als helpende spirituele dimensie ons niet behulpzaam kunnen zijn bij het terugdringen van de allesvernietigende hunkering naar de alcoholische roes?

Het herschrijven van de eigen levensgeschiedenis en het herwaarderen van de dingen waarin we geloven brengt nieuwe regels en rituelen voort. Alcoholgebruik neemt soms af onder invloed van saaiheid en sleur om vervolgens op te leven bij inzicht, ontwikkeling en groei. De roes, in welke vorm dan ook speelt een essentiële emotieregulerende rol en geeft ons de mogelijkheid om zonder angst mee te deinen met de kosmische getijden van stilstand en vooruitgang. Dat geldt voor het individuele leven en daarmee samen voor de cultuur als geheel.


 

Daan van Golden - Compositie met blauwe ruit
Daan van Golden - Compositie met blauwe ruit

Caravaggio - Dionysos
Caravaggio - Dionysos